doen kantelen (v) (voorwerpen) | faire basculer (v) (voorwerpen) |
doen kantelen (v) (voorwerpen) | incliner (v) (voorwerpen) |
doen kantelen (v) (voorwerpen) | se renverser (v) (voorwerpen) |
doen kantelen (v) (voorwerpen) | renverser (v) (voorwerpen) |
doen kantelen (v) (voorwerpen) | faire pencher (v) (voorwerpen) |
doen kantelen (v) (voorwerpen) | basculer (v) (voorwerpen) |
doen kantelen (v) (voorwerpen) | pencher (v) (voorwerpen) |
doen kantelen (v) (voorwerpen) | faire tomber (v) (voorwerpen) |
doen kantelen (v) (voorwerpen) | retourner (v) (voorwerpen) |